vrijdag 1 februari 2013

Zionisme racistisch? Juist het antizionisme discrimineert

door D. van Tienhoven


Antisemitisme is in het Nederland van 2013, hoewel het aantal meldingen van antisemitisme al jarenlang toeneemt en Joden vandaag de dag zowel absoluut als relatief de meest gediscrimineerde bevolkingsgroep zijn, niet salonfähig. Geen opiniemaker zal open en bloot zeggen dat hij een hekel heeft aan Joden.

I. Zionist als scheldwoord
Kritiek op Israël daarentegen is bon ton. Niet alleen worden de daden van de Israëlische regering tegen het licht gehouden, ook wordt regelmatig het bestaansrecht van deze staat ter discussie gesteld. Met name de antizionistische stellingname de stichting van de Joodse staat kwalificeert als historische vergissing, of stelt dat Israël als Joodse staat moet verdwijnen, wint aan populariteit.

Zelfs mensen die Israël steunen zijn soms huiverig zichzelf als zionist te omschrijven. Zionist is, zoals een vriend van mij het omschreef, een scheldwoord geworden. Het heeft een negatieve bijklank gekregen, doordat er vanuit critici zo wordt gefulmineerd tegen Het Grote Zionistische Kwaad.

Voor de krantenlezer en televisiekijker die zich nooit in de geschiedenis van het Arabisch-Israëlisch conflict heeft verdiept, klinkt het aannemelijk. Want immers, is de Staat Israël niet tot stand gekomen door neokoloniale agressie tegen de Arabieren? Is het zionisme niet in wezen een racistische ideologie, zoals zowel in extreemlinkse hoek als in islamitische hoek wordt gesteld? Of is het zionisme niet in feite religieus van aard en claimen de Joden Israël enkel op grond van een duizenden jarenoude Bijbelse landbelofte?

Het antwoord op al deze vragen luidt: nee. De stichting van de Staat Israël was géén historische vergissing. En het zionisme is geen kwaadaardige ideologie. Aan de hand van de feiten zal ik bovengenoemde beweringen die geen enkel ander oogmerk hebben dan de legitimiteit en het bestaansrecht van Israël te ontkennen, weerleggen.

II. Ontstaan van de staat Israël
Om te beginnen: het is, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, niet het geval dat Israël tot stand is gekomen door agressie en landjepik. Er hebben door de eeuwen heen steeds Joodse gemeenschappen in Israël geleefd. Met de opkomst van het moderne zionisme werd – mede gevoed door het toenemend antisemitisme in Oost-Europa, de toegenomen secularisering, het toegenomen nationalisme in Europa, en de toegenomen mobiliteit, de wens tot terugkeer naar Israël steeds sterker.

Dat betekent niet, dat dit met agressie gepaard ging. Er was sprake van massale immigratie en ontwikkeling van het land. Land werd aangekocht van de Arabische en Ottomaanse grondbezitters. Hiertoe werd geld ingezameld door de Joodse gemeenschappen in Europa en Amerika. Zowel de kleine man, als de Rotschilds en Montefiores, droegen hun steentje bij.

Plekken waar nog niets was, werden opgebouwd. Dorpen, steden, kibbutzim en universiteiten verrezen en de emigratie naar het huidige Israël – dat eerst onder gezag van het Ottomaanse Rijk en later, na het Ottomaanse verlies in de Eerste Wereldoorlog, onder gezag van het Brits mandaat van de Volkenbond stond – nam toe.

Een van de belangrijkste uitgangspunten van het internationaal recht is het zelfbeschikkingsrecht. Een volk heeft recht op een staat in een gebied waar het de meerderheid vormt. In 1917 wordt dan ook in de Balfour-verklaring uitgesproken dat er een Joodse staat gesticht moet worden in dat deel van het Brits Mandaatgebied waar een Joodse meerderheid is, uiteraard met inachtneming van de burgerlijke en religieuze rechten van alle minderheden.

In 1947 stelden de Verenigde Naties, opvolger van de Volkenbond, in overeenstemming met de uitgangspunten van het internationaal recht, een Verdeelplan op. Dit VN-Verdeelplan werd bekrachtigd met Resolutie 181.

Hierbij zou het Mandaatgebied gesplitst worden in twee staten: een Joodse staat en een Palestijnse staat. Jeruzalem zou een internationale status krijgen waarbij de bewoners nationaliteitskeuze zouden krijgen voor de Joodse of de Palestijnse staat.
De Joden hebben dit VN-Verdeelplan aanvaard. De Arabieren hebben het afgewezen. De Arabische leiders zwoeren Israël te zullen vernietigen en het bleef niet bij retoriek: de dag na de Onafhankelijkheidsverklaring van Israël en het afzwaaien van de Britse militairen, vielen de Arabische legers de jonge Staat Israël binnen.

Aan het einde van de oorlog, in 1949, waren de bestandslijnen anders dan de voorgestelde grenzen van het VN Verdeelplan. Honderdduizenden Palestijnen waren voor het oorlogsgeweld gevlucht uit Israël, (en vooral: teruggeroepen door de leiders van de Arabische buurlanden, zodat zij Israël gemakkelijker Judenrein konden maken nadat de oorlog gewonnen was) en honderdduizenden Joden waren weggevlucht door pogroms in de Arabische wereld.

Het was niet nodig geweest als de Arabieren Resolutie 181, die volstrekt in overeenstemming was met het internationaal recht en eerbiediging van de rechten van de Arabische minderheid binnen Israël garandeerde, hadden aanvaard.

III. Zionisme is racisme?
In de geschiedenis van de Verenigde Naties was resolutie 3379 uit 1975, zoals Kofi Annan het later noemde, een absoluut dieptepunt. De Algemene Vergadering, getalsmatig toentertijd gedomineerd door de communistische en islamitische staten, nam de beruchte resolutie aan waarin werd gesteld dat “zionisme een vorm van racisme en raciale discriminatie” is. Deze resolutie werd in 1991, na de val van de Sovjet-Unie, herroepen.

Desalniettemin zit de gedachte dat zionisme een vorm van racisme zou zijn nog steeds in de hoofden en harten van vele mensen. In islamitische hoek, maar ook onder aanhangers van extreemlinks gedachtegoed, zijn dit soort geluiden regelmatig te horen.
De Van Dale geeft de volgende definitie onder zionisme: “het streven van een bepaalde Joodse groepering om een eigen staat op te richten en te behouden”. Zionisme is, inderdaad, het streven van Joden om een eigen staat op te richten (wat ook gebeurd is) en te behouden (een strijd die helaas nog dagelijks gevoerd moet worden aangezien het overgrote deel van de islamitische wereld nog steeds uit is op vernietiging van Israël.)

Ten eerste is zionisme hoe dan ook geen raciale discriminatie, want Joden zijn geen ras maar een volk. Door de verstrooiing van het Joodse volk is er sprake geweest van vermenging met andere volkeren. Bovendien zijn er mensen en volgens sommige theorieën zelfs complete stammen overgegaan tot het jodendom. Juist door die grote variëteit is het evident dat er niet iets bestaat als een Joods ras. Dat is ook niet nodig om een volk te vormen. Het Amerikaanse volk heeft een enorme diversiteit van afkomst. Toch zal niemand het bestaan van het Amerikaanse volk ontkennen.

Maar, de vraag blijft overeind, is zionisme niet mogelijk een andere vorm van discriminatie, bijvoorbeeld van discriminatie op grond van het al dan niet behoren tot een volk?

Ook die vraag moet negatief beantwoord worden. Dat het zionisme een Joodse staat nastreeft, betekent niet dat het de rechten schendt van niet-Joden in de Joodse staat. De rechten van niet-Joodse minderheden geëerbiedigd. Christenen en moslims, Palestijnen, bedoeïenen en Druzen, zij hebben gelijke rechten in Israël.

Het staatsburgerschap is niet gebonden aan Joodse status. Het gelijkheidsbeginsel voor alle bevolkingsgroepen is vermeld in de Israëlische basiswetten en werd zelfs genoemd in de Onafhankelijkheidsverklaring: Israël is een Joodse staat, maar erkent de rechten van niet-Joodse minderheden. De bewering dat zionisme een vorm van racisme of andere discriminatie zou zijn is dan ook onjuist en zelfs lasterlijk.

Overigens: strikt genomen is het niet relevant, maar aangezien de ‘zionisme is racisme’-aantijgingen met name uit islamitische hoek komen, kan ik het niet nalaten te vermelden dat in vrijwel de gehele islamitische wereld wereld joden, christenen en andere religieuze en etnische minderheden in het beste geval gediscrimineerd worden en in het slechtste geval hun leven niet zeker zijn.
Over discriminatie gesproken.

IV. Heeft Israël een religieuze betekenis?
De moderne zionisten waren in de regel niet-religieuze Joden. Het streven naar een Joodse staat was dan ook niet primair religieus geïnspireerd, als wel keiharde noodzaak. Waar Israël voor religieuze Joden het Beloofde Land is, moest het voor seculiere Joden vooral een Veilig Land zijn.

De eeuwenlange hel van vervolging, moord, verdrijving en uitsluiting, toonde aan dat Joden als minderheid hun leven en bestaansrecht niet zeker waren. Zeker, er waren grote verschillen van plaats tot plaats en van tijd tot tijd, maar groot was de schok toen zelfs in het verlichte Frankrijk een volstrekt atheïstische, geassimileerde en loyale Fransman, enkel omdat hij Jood was, willens en wetens wegens hoogverraad werd vervolgd, terwijl bekend was dat hij onschuldig was: de beruchte Dreyfus-affaire. Om nog maar te zwijgen over, in dezelfde periode, de vernederingen, moordpartijen en verkrachtingen van complete Joodse gemeenschappen in Oost-Europa.

Het klopt dat Joden het Land Israël beschouwen als het historisch thuisland van het Joodse volk. De wens tot terugkeer naar dit land is nooit opgegeven: religieuze Joden bidden driemaal per dag voor terugkeer naar het Beloofde Land. Dit staat echter los van de moderne Staat Israël, hoewel de opvattingen binnen het orthodox jodendom hierover verschillen. Voor de ene religieuze Jood heeft de huidige Staat Israël wél, voor de andere religieuze Jood géén betekenis in religieuze zin.

Er is door de vroege aanhangers van het zionisme geen beroep gedaan op de landbelofte. Wel is er gewezen op het feit dat (en dat staat los van de landbelofte!) er sprake is van duurzame verbondenheid van het Joodse volk met Israël. Dat staat los van de vraag of God bestaat en of, zo ja, Hij het Joodse volk het Land Israël heeft beloofd. Het is een historisch feit dat niet te ontkennen valt dat de Joodse aanwezigheid in Israël tot meer dan 3000 jaar teruggaat.

Een bekende grap in Israël verhaalt over de Algemene Vergadering van de VN:

De Palestijnse afgevaardigde begint, als altijd, over de vermeende agressie door Israël gepleegd.

De Israëlische afgevaardigde staat op en vertelt: “Weet u, over twee dagen vieren wij Pesach, waar wij onze uittocht uit Egypte herdenken. Zoals de meesten van u weten, trok Mozes met ons door de woestijn, voor veertig jaar. Ergens stopte hij, en hield hij halt, om bij een rots aan te komen. Hij sloeg met zijn staf op de rots, zodat wij onze kleren konden wassen. Maar, het wordt niet in de Bijbel verteld, hij wilde ook zichzelf wassen. Dus hij stond op, legde zijn kleren neer, liep een eindje om – zodat hij niet in het zicht stond – en waste zichzelf. Maar, toen hij terugkwam – waren zijn kleren verdwenen. En, nu heb ik grondige redenen om te veronderstellen dat het het Palestijnse volk was dat zijn kleren heet gestolen”.

De Palestijnse afgevaardigde springt op en roept: “Jij leugenachtige zionist! Je weet net zo goed als ik dat er toen Mozes het land binnentrok, het Palestijnse volk nog niet bestond, laat staan dat het in Israël woonde!”

Waarop de Israëlische afgevaardigde antwoordt: “Precies, en daarmee zou ik graag mijn eigen speech willen beginnen.”


V. Juist het antizionisme is discriminatie
Het antizionisme wint terrein in West-Europa. Waar antisemitisme algemeen wordt afgekeurd, wordt antizionisme afgedaan als een normaal, te billijken standpunt.

Waarin antizionisme zich onderscheidt van het hebben van kritiek op Israël, is dat het antizionisme de legitimiteit van Israël an sich ontkent. Het gaat dus een stap verder: een Israël-criticus bekritiseert de Israëlische overheid, een antizionist stelt dat er überhaupt geen Israël moet zijn, of had moeten zijn.

Israël is de oorlog met de Arabische buurlanden, die inmiddels al 65 jaar door ettert, niet begonnen. Het probleem is dat Israëls buurlanden – daarin met name gesterkt door de islamitische doctrine dat land dat ooit islamitisch is geweest, dat voor altijd moet blijven – niet bereid zijn Israël als Joodse staat te aanvaarden. Dat is geen Israëlisch probleem, dat is een probleem van de Arabieren waar Israel last van heeft. Ook moslims zullen moeten aanvaarden dat de wereld niet alleen van hen is.

Aan het einde van de dag is, zoals de definitie van de Van Dale al aangaf, het zionisme niets anders dan het streven naar behoud van het Joodse land voor het Joodse volk. Met eerbiediging van de rechten van minderheden, met inachtneming bij de totstandkoming van het internationaal recht, en daarop gebaseerd. Dat zou net zo normaal moeten zijn als het streven naar behoud van Frankrijk voor het Franse volk, Duitsland voor het Duitse volk en Nederland voor het Nederlandse volk.

Aangezien het antizionisme het Joods nationalisme duidelijk anders kwalificeert dan – bijvoorbeeld – het Amerikaans of Arabisch nationalisme, is niet het zionisme maar juist het antizionisme een vorm van discriminatie die derhalve bestreden dient te worden.

Bron: thepostonline